Postnatale depressie

Zo’n 10% van alle vrouwen ervaart een postnatale depressie na de geboorte van een kind. Door deze tijdig te herkennen en te laten behandelen, kun je jezelf en je gezin veel leed besparen.

Er zijn vrouwen die een verhoogd risico hebben op een postnatale depressie. Dit zijn vrouwen die eerder een depressie hebben doorgemaakt, vrouwen die aan een psychiatrische stoornis lijden en vrouwen die een traumatische gebeurtenis hebben meegemaakt in zwangerschap, bevalling of kraambed.

Hoe herken je een postnatale depressie?

Een postnatale depressie komt vaak pas tot uiting wanneer de zorg van de verloskundige en de kraamzorg is afgesloten, zo’n twee tot drie weken na de bevalling.

Kenmerken kunnen zijn:

  • Een enorme moeheid
  • Nergens zin in hebben
  • Niet kunnen genieten van je baby
  • Geen zin hebben in contact met anderen, mensen mijden
  • Onverklaarbare huilbuien, emoties die op en neer gaan
  • Slecht slapen, niet kunnen inslapen of doorslapen
  • Minder eetlust hebben
  • Veel piekeren, angstig zijn
  • Sombere gedachten hebben

Met de juiste therapie en soms medicijnen kan je je snel beter voelen! Blijf er dus vooral niet mee tobben, maar zoek contact met ons of je huisarts.

Rust en herstel

Hoe kan je een postnatale depressie voorkómen?

Rust is heel belangrijk om ‘ontsporing’ te voorkomen. Je kraamtijd en de eerste weken daarna kunnen het beste in het teken staan van rust en herstel. We geven je een paar tips, hopelijk helpen ze je om weer goed op de been te komen en te blijven!

Je kunt bijvoorbeeld:

  • Kaartjes pas na een tijdje versturen, je dierbaren horen het toch persoonlijk van je
  • Op het geboortekaartje alleen het telefoonnummer van je partner zetten
  • Extra huishoudelijke hulp inschakelen
  • Afspreken met je partner wie er de eerste weken langs mogen komen en wie niet. Vaak weet je intuitief van wie je energie krijgt en van wie juist niet
  • Tijdens kraamvisite, ook als je je goed voelt, op je slaapkamer blijven zodat het bezoek slechts kort bij je blijft. Bijvoorbeeld een kwartier. Je partner kan ze dan daaromheen spreken
  • Je kraamverzorgster vragen of ze na een afgesproken tijd de kraamvisite wil beëindigen, ze doet dat met liefde voor je
  • ’s Avonds geen kraamvisite afspreken
  • Een babyborrel organiseren, bijvoorbeeld acht weken na de geboorte. En dan verder nauwelijks kraambezoek afspreken
  • Maaltijden voor de kraamtijd al in huis hebben
  • Voldoende rust nemen, écht elke middag rusten of slapen. En dit liefst 4 tot 6 weken (langer mag altijd!)
  • De deurbel uitschakelen en een briefje op de deur hangen met daarop: baby slaapt, graag aankloppen
  • Vragen om een ervaren kraamverzorgster, zonder stagiaire
  • Maximaal aantal uren kraamzorg afnemen
  • Met je partner afspreken wie er ‘nachtdienst’ heeft: veel baby’s drinken 2 of 3 keer per nacht en het is zonde om dan allebei uit bed te gaan. Bij borstvoeding kan je partner verschonen en je baby naar je toe brengen. Bij kunstvoeding kan hij het flesje geven. De volgende keer ben jij dan weer aan de beurt om op te staan. Zo slaap je allebei zoveel mogelijk aaneengesloten uren.

Kraamtranen

Wat zijn kraamtranen?

Kraamtranen zijn een volstrekt normaal verschijnsel. Vaak op dag 4 of 5 na de bevalling heb je een dag waarop je je lichamelijk en geestelijk niet zo goed voelt. Je hebt dan bijvoorbeeld last van gestuwde borsten of pijnlijke hechtingen en kunt om het minste of geringste in tranen uitbarsten. Hormoonwisselingen zijn er deels de oorzaak van. Je kraamverzorgster zal deze dagen extra goed voor je zorgen, dan zijn de kraamtranen na één of twee dagen weer vanzelf verdwenen.

Kraambedpsychose

Wat is een kraambedpsychose?

Dit is een ernstige en gelukkig zeer zeldzame complicatie van het kraambed. Vrouwen die een psychose krijgen, raken snel de grip op de werkelijkheid kwijt. Het zal nodig zijn om de kraamvrouw op te nemen en specialistische zorg te geven. Er zijn een paar plekken in Nederland waar pasbevallen moeders met hun baby’s terecht kunnen, bijvoorbeeld het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam.

Kenmerken van een kraambedpsychose zijn:

  • Niet moe zijn, eindeloos door kunnen gaan, niet slapen. Vrouwen maken bijvoorbeeld fluitend het hele huis schoon.
  • Dingen zien of horen die anderen niet zien of horen (hallucinaties)
  • Irreële gedachten hebben, bijvoorbeeld dat je een ander persoon bent (wanen)

Vaak zien kraamvrouwen zelf niet dat ze ziek zijn, maar hun partners of kraamverzorgsters bemerken wel het vreemde gedrag. Als verloskundigen zullen we dan snel ingrijpen. Soms kan met slaapmedicatie een dreigende kraambedpsychose alsnog voorkomen worden.